De fictieve vermogensmix die in box 3 wordt gehanteerd als basis voor de vermogensrendementsheffing moet zo snel mogelijk worden geschrapt. Dat pleidooi doet het Verbond van Financiële Beroepsorganisaties (VFBO). Aanleiding is de recente uitspraak (24 december 2021) van de Hoge Raad over de belastingheffing in box 3 in de jaren 2017 en 2018.
De belastingheffing in box 3 is gebaseerd op fictieve rendementen op het vermogen van een belastingplichtige. Sinds 2017 wordt het vermogen ook fictief verdeeld in een deel sparen en een deel beleggen. Hoe de verdeling in werkelijkheid is, speelt geen rol. Dit leidt tot onevenredig hoge belastingen voor mensen die hun vermogen liquide aanhouden of defensief beleggen.
Het VFBO berekende eerder dat iemand met een miljoen euro op een spaarrekening een belastingdruk van bijna 250% voor de kiezen krijgt. “Die maakt met 0,5% rente een jaarrendement van € 5.000 maar wordt voor € 12.460 belast in box 3”, zo stelt Conny Weber, voorzitter van de Commissie PA & Lobby van het VFBO. Volgens haar is in box 3 een belastingdruk van 95% of meer geen uitzondering. “Dat is onwaarschijnlijk hoog. Terwijl mensen goede redenen hebben om hun vermogen liquide aan te houden of defensief te beleggen. Bijvoorbeeld omdat het hun pensioenvermogen is. Deze belasting werkt discriminerend.”
Uitspraak Hoge Raad
Die stelling is kort voor de kerstdagen bevestigd door de Hoge Raad. De belastingheffing in box 3 is in strijd met regels over bescherming van eigendom in het Europees Verdrag Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad geeft aan dat de belasting moet worden berekend over het daadwerkelijk genoten inkomen uit vermogen in box 3. Door de lage rente is het forfait nu niet afgestemd op het rendement dat belastingplichtigen in de praktijk kunnen behalen, zonder dat zij daarvoor veel risico moeten nemen.
De gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad zijn voor verschillende groepen belastingplichtigen nog onduidelijk. Voor de circa 60.000 belastingplichtigen die bezwaar hebben gemaakt tegen de heffing over hun box 3-vermogen in 2017 is te verwachten dat hun heffing zal worden aangepast. Maar wat betekent de uitspraak voor mensen die geen bezwaar hebben gemaakt? En wat is de betekenis voor de heffing in de latere jaren?
Onduidelijkheid wegnemen
De uitspraak van de Hoge Raad zorgt bij financieel adviseurs en hun klanten voor veel vraagtekens en onzekerheid. Moeten zij bezwaar maken of ambtshalve om vermindering vragen? Of komt er een algemene regeling voor alle belastingplichtigen? Het VFBO vindt duidelijkheid vanuit de politiek op korte termijn dringend gewenst.
In het coalitieakkoord is aangegeven dat het huidige stelsel, met daarin de onredelijke forfaitaire heffing, pas in 2025 wordt aangepast. Het VFBO acht dat te laat en is van mening dat er sprake is van een zeer zorgelijke ontwikkeling. Mensen kunnen geen verantwoorde beslissingen over hun vermogen nemen als de fiscale behandeling daarvan onduidelijk is; financieel adviseurs kunnen er evenmin verantwoord advies over geven.
Oplossing
Voor de korte termijn is een oplossing voorhanden. Het VFBO pleit voor het loslaten van de fictieve vermogensmix en het laten aansluiten van de belasting op de werkelijke verdeling van het vermogen.
Op termijn zou de hele forfaitaire heffing van tafel moeten. De vermogenscategorieën sparen en beleggen kunnen worden belast op basis van het werkelijk gerealiseerde rendement in plaats van het huidige fictieve rendement, aldus het VFBO. Belastingheffing op basis van werkelijk rendement voor onroerend goed en overige bezittingen wordt complex. Het VFBO zet zich graag constructief in voor een spoedige aanpassing van de belastingheffing in box 3 en blijft hierover in gesprek met het ministerie van Financiën en andere stakeholders.