Op 1 januari 2023 treedt de experimenteerbepaling in werking. Deze regeling biedt zelfstandigen (IB-ondernemers) de ruimte om zich vrijwillig aan te sluiten bij een pensioenregeling in de tweede pijler. Het Verbond Financiële BeroepsOrganisaties (VFBO) noemt deze optie overbodig. “De bestaande mogelijkheden voor het opbouwen van een oudedagsvoorziening zijn voldoende. Het is belangrijker dat zelfstandigen hierover passend worden geadviseerd door een gekwalificeerd financieel adviseur.”
Het wetsvoorstel Wet Toekomst Pensioenen (WTP) biedt pensioenfondsen mogelijkheden om door middel van een experiment zelfstandigen te laten deelnemen aan de bestaande pensioenregeling. De achterliggende motivatie is dat “zelfstandigen zo kunnen profiteren van het collectieve karakter van de tweede pijler en de voordelen die daarmee samenhangen, zoals het meeverzekeren van risico’s als arbeidsongeschiktheid en overlijden”.
Beperkte opbouw
Naast een eventuele verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds of een beroepspensioenregeling bepaalt het merendeel van de zelfstandigen zelf of zij, naast de AOW, straks nog een aanvullende oudedagsvoorziening wensen. Uit onderzoek blijkt dat de zelfstandigen nu nauwelijks zelf iets regelt voor de oudedag, met als risico dat ze te maken kunnen krijgen met een grote inkomensterugval na pensionering. Het kabinet vindt dit een zorgelijke ontwikkeling.
Het kabinet zet hiertoe experimenten in, die zelfstandigen moeten motiveren om vrijwillig te gaan deelnemen aan een pensioenregeling. Of de bereidheid hiervoor groot is, is zeer de vraag. Gaat een zelfstandige vrijwillig meedoen aan een collectieve tweedepijlerpensioen, waar deze:
- verplicht wordt tot volledige premiebetaling;
- moet kiezen voor een levenslange uitkering;
- geen flexibiliteit heeft van opname; en
- het geld bij overlijden kwijt kan zijn?
De vraag is dus of dat dit experimenteren wel zin heeft. Er zijn volgens het VFBO op dit moment al genoeg instrumenten waar de zelfstandigen gebruik van kunnen maken:
- Bedragen storten in een (bancaire) lijfrente.
Volgens verwachting bedraagt de lijfrentepremie straks 30% van de premiegrondslag. Ook kan deze straks tot 10 jaar terug worden gebruikt voor een verhoogd maximumbedrag (reserveringsruimte); - Stakingswinst van de onderneming omzetten in een lijfrentevoorziening;
- Overige assets zoals de eventuele overwaarde op een eigen woning of het gespaarde/belegde vermogen in box 3;
- Van nu nog de reguliere dotatie aan de oudedagsreserve en vervolgens afstorting in een (bancaire) lijfrente voor meer zekerheid.
In de Voorjaarsnota 2022 wordt wel voorgesteld de mogelijkheid om nog te doteren vanaf 2023 af te schaffen.
Gezien het hoge aantal zelfstandigen is het volgens het VFBO wel zaak om het besef van weinig inkomen en de verantwoordelijkheid van de zelfstandige met betrekking tot diens oude dag, te activeren. Een verplichting voor een eigen ‘potje’ kan een goede mogelijkheid zijn.
Passend advies door een gekwalificeerde financieel adviseur
Om de ondernemer de regie te geven over diens invulling van het inkomen op de oude dag is een passend advies essentieel. Advies dat de eisen en wensen van de ondernemer naar voren brengt en deze afstemt met de mogelijkheden van inkomen op de oude dag. Het VFBO pleit voor het schrappen van de experimenteerregeling en het starten met passend adviseren. Wat het VFBO betreft wordt er alleen geëxperimenteerd met de aftrekbaarheid van de advieskosten.