Amsterdam, 15 december 2020, Vandaag wordt in de Eerste Kamer gestemd over het wetsvoorstel aanpassing box 3. De verwachting is dat de Eerste Kamer zal instemmen met dit voorstel. In de memorie van toelichting staat dat met dit wetsvoorstel de belastingdruk voor kleine vermogens daalt in 2021. Maar is dat zo?
In het plan van de vorige staatssecretaris kwamen alleen de spaarders er goed vanaf. Dit plan is nu vervangen door het huidige wetsvoorstel. De overheid geeft in beide plannen aan dat dit een tussenoplossing is en dat op de lange termijn een heffing over het werkelijk genoten rendement de gewenste situatie is.
Volgens Financiën zijn beleggers met een vermogen tot € 220.000 per persoon in het huidige wetsvoorstel beter af. Het Verbond Financiële Beroeps Organisaties (VFBO) ziet dat veel spaarders en kleine beleggers nog steeds slecht af zijn met deze wijze van belasting heffen over een forfaitair rendement. Het VFBO is samen met andere stakeholders in gesprek over een betere tussenoplossing. Dit vooral omdat een goede invulling van belastingheffing op basis van het werkelijk genoten rendement, ons einddoel, op korte termijn geen haalbaar alternatief lijkt.
Het VFBO gaat hierover graag in gesprek met de Staatssecretaris van Financiën.
Wat verandert er volgend jaar?
- Het heffingsvrije vermogen gaat naar € 50.000 per persoon
- Het tarief gaat naar 31%.
Je kunt je afvragen wat dit betekent voor de kleine vermogens. Wanneer heb je hier nu iets aan?
In de eerste plaats wordt het heffingsvrije vermogen per persoon alleen verhoogd naar € 50.000 voor de berekening van de box 3 belasting. Voor de berekening van het belastbaar vermogen bij de toetsing voor toeslagen en de eigen bijdrage voor de WLZ blijft het een bedrag van ruim € 30.000.
In de tweede plaats laten berekeningen zien dat een consument met een vermogen van € 142.500 al meer belasting verschuldigd is in 2021 dan dit jaar. Dus de grens die Financiën aangeeft is te ruim gesteld.
In de derde plaats is het nog steeds zo dat als je voor datzelfde bedrag van € 142.500 spaargeld op de bank hebt staan, je een belasting betaalt van ruim € 880. De belastingdienst veronderstelt namelijk dat je € 2.862 aan rendement ontvangt over dit vermogen, terwijl je in werkelijkheid € 14 rente ontvangt.
Dit geldt net zo goed voor consumenten die een vakantiewoning in box 3 hebben, of een kleine/defensieve beleggingsportefeuille bezitten. Ook zij worden geconfronteerd met de onhaalbaarheid van het veronderstelde rendement.
In de vierde plaats gaat het tarief omhoog van 30 naar 31%. Dit betekent dat iedereen die in 2021 box 3 belasting betaalt, te maken krijgt met een hoger tarief. Voor de defensieve belegger en de spaarder leidt dit boven het heffingsvrije vermogen tot een hogere heffing zonder dat de verwachting is dat hier ook een stijging van opbrengsten tegenover staat.
Conclusie belastingheffing 2021
Het betekent dus dat dat nog steeds veel spaarders en kleine beleggers slecht af zijn met deze wijze van belasting heffen over een forfaitair rendement. Als je geen of weinig risico kan of wilt lopen over je vermogen, dan zijn er geen rendementen haalbaar die deze belastingheffing valideren. De overheid is hierover al eens op de vingers getikt door de Hoge Raad.
Ook Staatssecretaris Vijlbrief ziet dat de wijziging naar een heffingsvrij vermogen van € 50.000 per persoon nog niet de oplossing is. Hij heeft hiervoor een onderzoek gestart naar de juridische mogelijkheid om een ‘tegenbewijsregeling’ te introduceren. Dat wil zeggen dat je bezwaar kunt maken tegen de belastingheffing in box 3 als het werkelijk rendement lager is dan het forfaitair berekend rendement. Helaas wordt die mogelijkheid alleen opengesteld voor degenen die uitsluitend (> 90%) spaargeld in box 3 bezitten.
Dat klinkt bekend. Dat was ook de strekking van het voorstel van de vorige staatssecretaris. Alleen de spaarders ontzien. Ook toen heeft het VFBO samen met andere stakeholders stelling genomen hiertegen. Het kan niet zo zijn dat de keuze voor beleggingscategorieën fiscaal gedreven wordt bepaald. De AFM heeft dit ook bij de staatssecretaris onder de aandacht gebracht. Deze tegenbewijsregeling zou ook open moeten staan voor de kleine beleggers en overige vermogensbestanddelen!